Er zijn veel verkeerstekens. Ze gelden niet allemaal voor verplaatsingen van kinderen maar kunnen in vele lessen worden gebruikt: verkeerstekens tellen, de vorm (rond, vierkant, driehoekig, rechthoekig, enz.) en de kleur herkennen, de verschillende verplaatsingswijzen herkennen, de voor- en nadelen ervan vergelijken en de grafische kenmerken bespreken.

Wij stellen u meerdere middelen ter beschikking om de verkeerstekens aan te leren aan uw leerlingen:

  1. Een bordspel, om te spelen in de klas.
  2. Een interactief spel om te spelen op onze website, in het computerlokaal of thuis.
  3. Een kit met de voornaamste verkeerstekens in JPG-formaat om te gebruiken op een interactief bord.
  4. Een overzicht met de betekenis van elk verkeersbord, bestemd voor uw leerlingen.
  5. Ideeën om samen dingen te doen in de klas.

 

Wilt u nagaan waarvoor elk verkeersbord dient?  Hier is een kort overzicht voor uw leerlingen.


Oversteekplaats voor voetgangers (A21)

Dit verkeersbord kondigt een oversteekplaats voor voetgangers aan. Het verkeer moet ze laten oversteken omdat ze er voorrang hebben.


Kruising van een openbare weg door een of meer in de rijbaan aangelegde sporen (A49)

Opgelet, hier komt een tram voorbij. Hier moet je goed opletten omdat de tram altijd voorrang heeft en je deze dus altijd door moet laten. Omdat een tram heel zwaar is, duurt het lang voor hij stilstaat.


Gevaar dat niet door een speciaal symbool wordt bepaald (A51)

Kijk uit wanneer je dit bord ziet omdat het betekent dat er gevaar is, maar je weet niet wat.


Voorrang verlenen (B1)

Als je dit bord ziet, moet je de andere weggebruikers doorlaten voor je zelf verder mag.


Stoppen en voorrang verlenen (B5)

Bij dit bord moet je stoppen, de andere weggebruikers doorlaten en pas daarna de weg hervatten.


Voorrang (B15)

Dit bord geeft aan dat je voorrang hebt op het eerstvolgende kruispunt. De vorm van het verkeersbord geeft een aanwijzing voor de configuratie van het kruispunt.


Kruispunt waar de voorrang van rechts geldt (B17)

Dit bord kondigt een kruispunt aan. Je moet alle voertuigen, fietsers en motoren doorlaten die van de rechterkant komen.


Toestemming voor de fietser om door het rode licht te rijden (B22-B23)

Als je met de fiets onderweg bent, mag je van dit verkeersbord rechtdoor door het rode licht rijden of rechts afslaan, maar je moet wel steeds uitkijken voor andere weggebruikers.


Verboden richting voor iedere bestuurder (C1)

Wanneer je dit bord ziet, mag je niet verder als je een voertuig bestuurt omdat het verkeer enkel in de tegengestelde richting mag rijden. Vaak wordt een uitzondering voorzien voor fietsers, die dan tegen de richting in mogen rijden, aan de rechterkant van de weg. En voetgangers mogen uiteraard ook door op het trottoir!


Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder (C3)

Dit bord verbiedt de doorgang voor alle voertuigen.


Schoolstraat (C3 + onderbord)

Dit bord verbiedt auto’s en brommers om door een straat te rijden waar een school gelegen is, behalve voor bestuurders in het bezit van een speciale vergunning (als ze heel traag rijden).


Verplicht rondgaand verkeer (D5)

Hier ben je op een rotonde. Je moet er rond in de richting van de pijlen. Je mag er enkel op als aan de linkerkant de weg vrij is.


Verplicht fietspad (D7)

Je ziet dit verkeersbord als er een fietspad is. Dat moet je verplicht gebruiken als je met de fiets onderweg bent.


Verplichte weg voor voetgangers (D11)

Voetgangers zijn verplicht daar te lopen.


Deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers, van fietsen en van tweewielige bromfietsen klasse A (D9)

Dit verkeersbord geeft aan waar voetgangers moeten lopen en fietsers moeten rijden. Beide stroken worden gescheiden door een witte lijn, een verschillende bekleding of een fysieke afscheiding.


Deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers en fietsers (D10)

Hier moeten voetgangers en fietsers de ruimte delen. Opletten dus!


Woonerf (F12)

Zie je dit bord in een straat, dan betekent dit dat de snelheid er beperkt is tot 20 km/u en dat voetgangers en fietsers in heel de straat mogen lopen, rijden en spelen en dat auto’s voor hen moeten uitkijken. Maar opgelet, kinderen mogen spelen maar de verplaatsingen van de auto’s niet vrijwillig hinderen.


Opstelvak voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen (F14)

Dit verkeersbord zorgt ervoor dat fietsers aan verkeerslichten vóór de auto’s mogen wachten tot het licht groen wordt. Zo zijn ze beter beschermd en hoeven ze geen uitlaatgassen in te ademen!


Weg of deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs met aanduiding van het deel van de weg dat bestemd is voor de verschillende categorieën van weggebruikers (F99)

Dit bord geeft aan dat je in een zone bent die is voorbehouden aan voetgangers, fietsers, … Auto’s mogen in deze zone niet rijden.


Fietstraat (F111)

Als je dit verkeersbord ziet in een straat, betekent dit dat de snelheid beperkt is tot 30 km/u en dat de auto’s fietsers niet mogen voorbijsteken.


Verkeerslichten (A33)

Als het licht op rood of oranje staat, moet ik stoppen.


Verkeersdrempel (A14)

Opgelet, er ligt een verkeersdrempel; ik moet vertragen.


Verplichting de door de pijl aangeduide richting te volgen (D1)

Ik moet de richting van de pijl volgen.


Parkeren toegelaten (E9a)

Hier mag ik parkeren.


Verboden een voertuig met meer dan twee wielen in te halen (C35)

Hier mag ik niet voorbijsteken.


Autoweg (F9)

Enkel motorvoertuigen (maar geen bromfietsen) mogen hier rijden.


Oversteekplaats voor fietsers of bromfietsen of een plaats waar deze van het fietspad op de rijbaan komen te rijden (A25)

Opgelet, hier steken fietsers, steps en scooters over. Met de auto moet ik hier zeer aandachtig zijn.


Plaats waar specifiek veel kinderen zijn (A23)

Dit verkeersbord waarschuwt bestuurders dat zij een zone naderen waar veel kinderen zijn, zoals een school bijvoorbeeld. Zij moeten hier zeer voorzichtig zijn.


Rijbaanversmalling (A7a)

De weg wordt smaller. Hier is oplettendheid geboden omdat er een tegenligger kan verschijnen.


Verboden toegang voor bestuurders van voertuigen waarvan de massa in beladen toestand hoger is dan de aangeduide massa (C21)

Met de vrachtwagen mag ik hier niet rijden.


Verboden toegang voor bestuurders van rijwielen (C11)

Als fietser (of met een step) mag ik hier niet rijden.


Verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen met meer dan twee wielen en van een zijspan (C5)

Met de auto mag ik hier niet rijden.


Gevaarlijke bocht. Dubbele bocht of meerdere bochten, waarvan de eerste naar links (A15)

De weg maakt hier meerdere gevaarlijke bochten. Ik moet dus bijzonder opletten!


Doodlopende weg (F45)

Geen geluk, dit verkeersbord geeft aan dat de weg hier ophoudt. Vaak is er wel een doorgang enkel voor voetgangers of fietsers.

Ideeën voor activiteiten van Roxy en Roxanne

  1. Vorm en kleur: leer de kinderen de betekenis van de borden kennen

Vorm en kleur van de verkeerstekens helpen om de betekenis te begrijpen:

Verkeersteken Vorm Kleur Betekenis
Rond Wit met rode rand Verbod
Rond Blauw Verplichting

Driehoekig

Wit met rode rand Gevaar
Vierkant Blauw Aanwijzing

 

Druk de voornaamste verkeerstekens af en vraag de kinderen ze samen te brengen per kleur of per vorm. Vraag hen om na te denken over de betekenis van de borden.

  2. Verkeerstekenskwis

Vraag aan de leerlingen om aan elk teken de juiste betekenis te verbinden.

Het doel is om vertrouwd te raken met wat de voornaamste tekens betekenen, en dan vooral als deze specifiek voor het fietsverkeer bedoeld zijn. Deze oefening is mogelijk als groepswerk, in groepjes van 2 of van 4 leerlingen of als memoryspel.

Setting: haal de verschillende verkeerstekens en betekenissen door elkaar vóór u ze uitdeelt.

Hier kunt u de visuals downloaden.

  3. Stel een uitstap met de klas voor.

Wandel door de buurt en maak een lijstje van alle elementen die verband houden met verkeersveiligheid: verkeersborden, fietsvoorzieningen, hoe je oversteekt op het zebrapad, moeilijke kruispunten…

Vraag nadien aan de kinderen te tekenen of neer te schrijven wat ze hebben onthouden van de uitstap. Laat ze vervolgens nadenken over welke houding ze het best aannemen op de meest kritieke en drukke plaatsen van het traject.

Voorbeelden:

  • Een hindernis ontwijken op de stoep (kind van 6-8 jaar)
  • Aan de stoeprand blijven staan vóór het oversteken (kind van 6-8 jaar)
  • Oversteken op het zebrapad (kind van 8-10 jaar)
  • Oversteken tussen twee geparkeerde auto’s (als op minder dan 20 meter afstand geen zebrapad is en het niet anders kan. Dit maneuver zoveel mogelijk vermijden en eerst oefenen met een volwassene vóór je het op straat doet) (kind van 10-12 jaar)
  • Als er geen stoep is: op het fietspad stappen en voorrang verlenen aan fietsers, steps en bromfietsen. (6-12 jaar)
  • De ingang van een garage: goed kijken of er geen voertuig de garage in- of uitrijdt (6-12 jaar)
  • Rechtsomkeer maken of van richting veranderen met een volwassene op de stoep (het kind moet opnieuw aan de kant van de huizen gaan lopen) (6-8 jaar)
  • De tramsporen oversteken: opgelet, de tram heeft altijd voorrang! (9-12 jaar)
  • Oversteken in de buurt van een bus of wanneer er grote voertuigen kortbij het zebrapad staan: deze verhinderen dat het kind het verkeer ziet en omgekeerd (9-12 jaar)
  • Oversteken waar het zebrapad over een fietspad loopt (9-12 jaar)
  • Verkeersvrije straat/ zone: geen onderscheid tussen de stoep en de straat, maar deze is niet enkel voorbehouden aan voetgangers (9-12 jaar)

  4. Maak een poster

Vraag aan elke leerling om een verkeersbord te tekenen en maak met alle tekeningen een grote affiche die kan worden opgehangen in de klas.