Deze website maakt gebruik van cookies om uw surfervaring te verbeteren. Door op ‘Verder naar de website’ te klikken aanvaardt u dat we deze cookies installeren. Nee, ik wil graag meer informatie
Als ik op weg ga met de fiets blijf ik op het fietspad (dat is verplicht) als er één is. Ik blijf op een afstand van geparkeerde auto’s en ik kijk uit dat er plots geen deuren opengaan!
Ik ga nooit vóór, naast of achter een bus of een vrachtwagen staan: de chauffeurs kunnen me niet zien omdat ze een « dode hoek » hebben. Ik zorg altijd dat ik oogcontact heb met de chauffeur, rechtstreeks of in de achteruitkijkspiegel.
Ik gebruik een fiets die naar behoren is uitgerust: remmen, lichten, bel en reflectoren.
Ik draag een helm die past op mijn hoofd. Dit is niet verplicht maar het is wel veiliger, vooral wanneer ik pas begin te fietsen. Tot ik tien jaar oud ben, mag ik op de stoep rijden als ik uitkijk voor voetgangers. Dat is nuttig als ik mij onzeker voel over een moeilijk kruispunt bijvoorbeeld.
Ik luister naar wat rond mij gebeurt en ik fiets zonder oortjes.